Reizen door gevaarlijk gebied VIII

Vervolg El Arish (deel VIII)

El Arish is geen toeristische trekpleister

Lonely Planet besteedt slechts een paar woorden aan El Arish: de met palmen omzoomde witte stranden kunnen best aardig zijn, maar liggen volgestouwd met bergen afval. De stad zelf is ontzettend lelijk: ‘The town’s sprawl of ugly low-rise cement blocks wouldn’t win any design awards.’ En eigenlijk is het hele noorden van de Sinaï geen bezoek waard.

MEMO0050

In deze straat staat het Mecca hotel waar ik logeer

Terwijl ik hieraan denk zit ik in de auto bij Hamdy op weg naar de gevangenis. We rijden door één grote verkeerschaos en toeterende herrie en daar bovenop van alle kanten de oproep tot gebed. Het is ook stikkend heet in de auto, natuurlijk zonder airco. Hamdy praat aan één stuk door en verstaan doe ik hem allang niet meer, maar ik denk niet dat ’t hem deert. Dan arriveren we op onze bestemming, de gevangenis, die er ook uitziet als een gevangenis: een gesloten vierkante betonnen kolos, met daaromheen een muur en daaromheen een hekwerk en prikkeldraad. Hamdy zegt: ‘doe je maar voor als dokter, niet als journalist.’

Kijkje in de onderwereld

We gaan door een smalle deur naar binnen, geen poortjes, geen fouilleren. Hamdy is duidelijk een bekende en mij wordt niets gevraagd. Binnen lopen we door een smalle gang, een bocht naar links en een bocht naar rechts. Aan het einde van die donkere gang treffen we zo’n twintig Afrikaanse mannen aan, op een kluitje, wachtend tot ze weer naar binnen mogen in een lokaal dat wordt schoongemaakt met een desinfecterend middel. Bij het woord lokaal kun je nog denken aan een gezellige ontspanningsruimte, maar dit is een lege ruimte van zo’n 50m2, een kale betonnen vloer, betonnen wanden, in de hoogte twee kleine raampjes en bloed- en bloedheet. Verder niets, géén bedden, géén matrasjes, géén televisie, geen tafeltjes of stoelen. Voor de nacht een kamelenharen deken, daar moeten ze het mee doen. De mannen hebben nauwelijks kleren aan hun lijf, leunen tegen elkaar aan en hebben moeite met staan. Wanneer ze Hamdy zien klampen ze zich meteen aan hem vast. Hij heeft medicijnen bij zich, alhoewel, het zijn lapmiddeltjes zoals oordruppels, crèmes die niets doen, een neusspray zonder werking en pilletjes aspirine. Maar het is beter dan niets.

Maar wat doe ik daar? Een enkeling spreekt een beetje Engels en vertelt dat ie al acht maanden in die hel vertoeft: hij wil contact met zijn familie, hij wil eruit, hij wil terug. Iedereen wil terug. Maar omdat de taalbarrière niet is te overbruggen voel ik me niet op mijn gemak, ik ben een luxueuze ramptoerist. Gelukkig kan ik een paar woorden wisselen met de vrouw die de ruimte heeft gedesinfecteerd, een oudere dame, die er uitziet als een non. Zij zet zich dagelijks gratis en vrijwillig in om nog iets voor deze gevangenen te kunnen betekenen en levert zo een bescheiden bijdrage aan hun menselijke waardigheid.

In deze gevangenis verblijven niet alleen onschuldige mannen. Oók onschuldige vrouwen worden hier opgesloten, wanneer ze worden opgewacht tijdens hun hellevaart op weg naar het dodenrijk. Mannen, vrouwen en kinderen die uit hun benarde leefomstandigheden in Soedan of in Eritrea of elders proberen te ontsnappen en hun einddoel niet halen. (wordt vervolgd)

5 reacties

  • Hans Vervoort

    Wat een rampzalige toestand. Je beschrijving roept wel een vraag op: als de bewaking zo oppervlakkig is (geen poortjes geen fouilleren), dan moet het toch mogelijk zijn gewapenderwijs te ontsnappen?

  • Rosalien Blommestein

    Hans, dank voor je reactie. Ik denk dat de mensen zo verzwakt en uitgeput zijn – én ongewapend – dat hiervoor de energie ontbreekt. Ze hebben waarschijnlijk al weken door de woestijn gezworven zonder eten en drinken. Daarbij komt dat, eenmaal buiten, ze nergens naartoe kunnen. Hamdy vertelt dat ze in de gevangenis veiliger zijn dan daarbuiten. In mijn vervolgverhaaltjes kom ik hierop terug.

  • Dorothea Meijer

    Wat een ramp; weer een erbij; dodelijke zielloosheid. Bedacht door mannen ongetwijfeld. je wordt er moedeloos van. Een diepe treurigheid overvalt me. In die landen lijkt haast geen menselijkheid te bekennen. Logisch dat ze allemaal naar het Westen willen. Wat trekt jou toch, in die wereld?

    • Rosalien Blommestein

      Goede vraag Dora. Ik ben naar Noord-Sinaï gegaan – 4jr geleden – uit nieuwsgierigheid en uit betrokkenheid bij veel mensen die ik ken. Zoveel ellende als ik heb gezien had ik niet kunnen voorspellen. Nu zou ik het denk ik niet meer durven.

  • Liesbeth Blommestein

    Straks maar fijn een partijtje bridgen (in Amsterdam) Roos, dat verzet je gedachten. De ellende in de wereld is te groot om te bevatten.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *