Charlie Hebdo

Het is vrijdag 9 januari 2015, vier uur in de namiddag als ik dit schrijf. Ik kijk met een half oog naar de actualiteiten op televisie naar aanleiding van de moordpartij op de redactie van het blad Charlie Hebdo in Parijs.

Het brengt me naar een verhaal dat Ibrahim mij vertelde toen ik de laatste keer in de Sinaï verbleef, november 2014.

ONRUST IN HET NOORDEN

Ibrahim woont met zijn gezin in El Arish in het noorden van de Sinaï. Het noorden wordt al jaren geteisterd door terroristische aanslagen en acties van het leger om daders op te sporen. Daar bevinden zich de lucratieve smokkelroutes naar Gaza en de aanhangers van Hamas. Daar rekruteert de meest beruchte aan Al Qaida gelieerde groepering – Ansar bait al Maqdis – zijn aanhangers. En zijn de meeste bewoners onschuldig, straatarm en slachtoffer van vernedering en intimidatie.

Veel bedoeïenen die ik ken komen daar vandaan en zijn opgegroeid met oorlogsgeweld en belegering. Vandaag de dag is het niet anders. Sinds Sisi aan de macht is en hij jacht maakt op de moslimbroeders is er bovendien sprake van veel collateral damage.

Ibrahim dus. Ik zit alleen met hem aan het strand aan de Rode Zee en hij vraagt of anderen mij er al over verteld hebben.  Waarover dan? vraag ik. Zijn vriendelijke gezicht betrekt en krijgt een zorgelijke uitdrukking. Het is niet gemakkelijk om over te praten, te veel pijn, té groot om te behappen? Ibrahim aarzelt nu om door te gaan en valt stil. Maar wat is er dan? dring ik aan. Met moeite en zijn tranen bedwingend vertelt hij dat er een paar weken geleden een drama heeft plaatsgevonden bij een neef van de familie. De neef woont met vrouw en drie kinderen in de buurt van El Arish. Het leger, mikkend op terroristen, blies ‘per ongeluk’ zijn huis op, iedereen dood. Stilte.

Ik pak de draad van het gesprek voorzichtig weer op, want wat doe je als je familie wordt opgeblazen in de Sinaï? Niets, helemaal niets. Ibrahim: ‘What can we do? Nothing. It can happen to us tomorrow.’ Iemand van het leger kwam langs om ‘sorry’ te zeggen en om een klein bedragje te doneren ter genoegdoening van de geleden schade. Dat was ‘t.

REPRESSIE EN INTIMIDATIE

Op het moment dat deze misdaad plaatsvindt, worden honderden gezinnen uit de omgeving van Rafah door het leger gesommeerd om hun huizen te verlaten. De reden is dat er een grote actie op stapel staat om woningen van terroristen op te blazen. De bewoners krijgen 24 uur de tijd om te vertrekken. Zoniet, dan hebben ze pech want het leger waarschuwt maar één keer. Voor het gehele noorden van de Sinaï geldt een avondklok van vijf uur ‘s middags tot zeven uur ‘s ochtends. Wie het ongeluk treft om in die tijd ernstig ziek te worden krijgt geen hulp. Wie het lef heeft om de straat op te gaan wordt de gevangenis ingeslingerd. Wie informatie vraagt aan welke autoriteit dan ook wordt afgeblaft. Egypte hanteert een ernstig repressief beleid, waarbij machtsmisbruik, vernederingen en intimidaties van burgers door politie en leger het dagelijks bestaan tekenen.

Ik vraag Ibrahim of iemand er nog iets van snapt? Wie is tegen wie, wie maakt waar de dienst uit, waar blijft de strijd voor een beter leven? Ibrahim: ‘The elder people gave up, the younger ones are led into apathy and drugs.’ Ibrahim zelf heeft jaren geleden een visum weten te bemachtigen voor Europa en hij gaat regelmatig werken in Noorwegen en Duitsland, om de armoede te ontvluchten van El Arish. Met zijn verdiensten weet hij z’n hele ‘extended’ family – weliswaar schaars – te onderhouden.

Inmiddels zie ik op het nieuws dat in Frankrijk de twee terroristen door commando’s zijn doodgeschoten. In hun val naar boven, naar Allah, doorzeefden ze nog enkele personen met kogels die toevallig in hun buurt verkeerden. De hele wereld heeft ze op de voet kunnen volgen.

Hoeveel doden er in de Sinaï vallen door collateral damage weten we niet. Er wordt nauwelijks melding van gemaakt. Ze worden niet gedood door moslimterroristen, maar door het leger van Sisi.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *